dinsdag 15 mei 2012

Worteltrekken in de trein


Staccato

Een moeder en haar dochter komen tegenover me zitten in de trein naar Den Haag. Het meisje, waarschijnlijk een jaar of twaalf, heeft een muizengezichtje en glanzend, lichtbruin haar in een knotje. Ze heeft een zakje paprikachips opengemaakt. De moeder heeft een grijzend, ietwat borstelig kapsel en hoewel ze er oud uitziet, is ze onmiskenbaar de moeder van het meisje. Het meisje begint van haar zakje paprikachips te eten en het gekraak komt door de Red Hot Chilipeppers op mijn ipod heen. Moeder haalt een dun boek met een rode kaft uit haar degelijke rugtas. Een waarschijnlijk, op de school van haar dochter uitgedeeld, boek dat uit gekopieerde stencils bestaat. ‘Algemene muziektheorie’ staat er op de voorkant. Ik kan de moeder en haar dochter niet precies verstaan, maar vang een paar woorden op, zoals ‘staccato’ , legato en glissando.
Zo gaat het vaker, stel ik tot mijn verwondering vast: als iemand tegenover je zo onvoorstelbaar saai is dat je je bijna ergert, ga je er nog naar luisteren ook.
De dochter hoort haar moeder schijnbaar geïnteresseerd aan, praat terug en heeft inmiddels haar zakje chips op. De glimlach van de moeder wordt breder en tot mijn grote irritatie haalt ze uit de rugtas een zakje worteltjes.
Wederom gekraak.
Moeder en dochter nemen beiden een paar worteltjes, waarbij moeder vrolijker kijkt dan haar dochter. Het meisje schuifelt op haar stoel, wurmt wat met haar armen. De zak – nu met anderhalve wortel – wordt weggestopt. De moeder glimlacht haar dochter toe alsof ze haar ontzettend verwend heeft. Ze stopt weer met glimlachen, al kan je nog steeds sporen van die glimlach zien. Waarschijnlijk zie je die bij deze vrouw altijd. Ze lijkt een type die altijd volkomen met zichzelf in balans is. Ze zou iemand kunnen zijn die je op een verjaardag voor het eerst tegenkomt en die dan oprecht belangstellend is naar je. En die dan gelijk net iets té vaak je naam noemt tijdens het gesprek. Ik vraag me dan altijd af of deze mensen ook woedend kunnen worden, en vooral of ze misschien vanbinnen, stiekem iemand heel gewelddadig de strot om willen draaien. Ik vind zulke mensen vaak eng, hoewel er vast enkele mensen bestaan die ook daadwerkelijk met zichzelf in balans zijn.
Moeder en dochter Staccato maken aanstalten om op te staan en ik zet mijn muziek harder. Als ze opgestaan zijn, en waarschijnlijk al bij de deur zijn, komt de trein pas tot stilstand en dat gebeurt vrij abrupt.
Van onder de zitplaatsen tegenover me komt een halve wortel mijn richting uit gerold.